Om klokslag twaalf uur werd ik wakker. Niet dat ik een klok hoorde luiden, maar zwaar vuurwerkgeschut deed me beseffen dat het nieuwe jaar zojuist is begonnen. Ik had al enkele uren geslapen. O ja, ik ben ziek. Ik probeer met voor te stellen hoe het er buiten uitziet. Ik kan het niet laten en voorzichtig test ik de vloer, kijk tussen de gordijnen door naar buiten en zie één en al mist en zware dampen. Het lawaai is oorverdovend hard voor een ziek mens. Snel weer terug in bed. Ik denk aan hoe het vroeger was met mijn ouders. Als kinderen moesten we eerst naar bed en dan werden we even voor twaalf uur geroepen. Dat was ook geen succes. Later werd het leuker en de lol van vuurwerk afsteken was voor mij groot. Ik genoot er ontzettend van. Nu voor het eerst ziek met Oud en Nieuw. Ik vond het erg jammer. Niet meer vanwege het vuurwerk. Daar geef ik geen geld meer aan uit, maar omdat ik de diensten in de kerk niet kon doen en niet kon genieten van gezellige dagen met geliefden. Ziek zijn met deze dagen wil je eigenlijk niet. Maar ik had niets te kiezen of te willen. Anderzijds werkt het ook wel weer relativerend. Het zijn ook maar dagen die voorbijgaan en wat mis je eigenlijk?

Later las ik in de krant hoe velen in ons land zich hebben misdragen vooral tegen hulpverleners en kwetsbare mensen. Blijkbaar is het stoer om een invalidenauto half op te blazen, een vuurwerkbom op het dak van een negenentachtigjarige vrouw te gooien, een duiventil van een gepensioneerde man volledig te verwoesten en hulpverleners te bekogelen met stenen en verboden vuurwerk. Bijna niemand durft wat te zeggen. Ieder mag blijkbaar gewoon ‘zijn ding doen’. Maar vuurwerkbommen zijn ook bommen. En je kan niet zomaar iemand die in de weg loopt, zijn of haar werk doet en gewoon rustig in huis zit, beschadigen. Toch gebeurt het telkens weer en op Oudejaarsavond lijkt het ‘gewoon’ te zijn.  In wat voor een land leven we eigenlijk? En hoe komt het dat we dit blijkbaar accepteren en dat daders wegkomen met een taakstraf terwijl slachtoffers soms langdurig thuiszitten met niet geringe gevolgen.  In onze krant stond vandaag een lezenswaardig opiniestuk van journalist Hilbrand Rozema. Hij stelt de vraag ‘wie stopt deze oudejaarsgekte’? Hij heeft zeker punt wanneer hij stelt dat door eindeloze tolerantie de grenzen van de veiligheid en respect allang gepasseerd zijn. In dit opiniestuk noemt hij een ingezonden brief van een man, die een naburig 9- jarige tot kalmte maande. Het ventje stond wild vuurwerk om zich heen te smijten. Het antwoord van het ventje was: ‘Bemoei je er niet mee, ouwe kankerlul.’ De reactie van die man staat er niet bij. Maar voor dat kereltje en voor mij is het maar goed dat ik die man niet was. Want dan was mijn hand uitgeschoten en niet zachtjes. Mag natuurlijk niet, andermans kind een pets verkopen. Dat begrijp ik ook wel. Maar iemand moet het doen. Ergens moeten we toch een keer een beginnetje maken, met zo’n jongen. Want iets zegt me dat je er bij hem niet meer komt met een kringgesprek. Het begrip schaamte zegt hem niets meer. In 2018 gooit hij vuurwerkbommen en in 2019 zit hij in een gesloten jeugdinrichting. Sneu voor hem én de belastingbetalers, van wie velen nog iets opbeuren met het concept van opvoeding. Waarom is ons land zo geworden?’

Ik hoop dat we in het Nieuwe Jaar nieuwe wegen van respect gaan vinden die breed gedragen kunnen worden binnen ons land. De kerk heeft een goed boek waarin duidelijke verhalen en lessen staan hoe we met elkaar moeten omgaan. Jezus heeft ons leefregels gegeven die garant staan voor een liefdevolle samenleving. Wij kunnen ons land niet veranderen, maar wel onszelf en daarmee een stukje van onze omgeving. Ik wens u allen een liefdevol en nieuwjaar met mooie ontmoetingen, liefde, vreugde, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Heb een goede week onder de zegen van de Heer.

ds. Wouter