Het is zondagmiddag half vijf. Ik lig in het ziekenhuis en kijk naar de druppels chemo die uit een grote infuuszak traag in mijn lichaam vallen. Ruim 50 uur is dit nu al aan de gang, nog een half uur te gaan. Ik denk eraan dat deze druppels mijn vriend zijn. Ze moeten ervoor zorgen dat de verkeerde snel delende cellen in mijn lichaam worden aangepakt. Dat is de goede werking van dit ‘goedje’. Iemand heeft dit ingenieuze systeem eens bedacht en het is steeds verder ontwikkeld. Er zijn landen, niet eens zover bij ons vandaan, waar je met de diagnose kanker geen behandeling meer kan krijgen. Dus ik ben wel dankbaar voor deze druppels.

Toch zijn deze onschuldig uitziende druppels ook mijn vijand. Ze maken ook veel goede snel delende cellen stuk en ze maken me een beetje bang. De vorige keer werd ik er zo ziek van dat ik twee weken extra werd opgenomen in het Erasmus. Nu, net hersteld van deze complicatie, is dan toch de tweede kuur bijna ten einde. De dosering is aangepast en dus verlaagd. De verwachting is dat ik er nu een stuk beter door heen moet komen. Bovendien is dit volgens de artsen de beste keus en wat moet een mens dan kiezen?  Even later ben ik bevrijd van de slangen en loop in een net overhemd, een donker blauwe spijkerboek en mooi gepoetste schoenen het ziekenhuis weer uit. Het rolkoffertje komt soepel achter mij aan. Het is alsof we een weekendje weg geweest zijn naar een Bed and Breakfast of een hotel. Gerjanne rijdt door druk Rotterdam. De zon schijnt. Het is zo onwerkelijk allemaal. We rijden de rustige wereld van polderlandschap weer in. De brandganzen laten zich in grote getale zien in de groene weilanden langs de N210. Net voor half zeven komen we het ‘kerkvolk’ van de Nederlands Hervormde kerk op het dorp nog tegen. Het was weer een totaal andere zondag.

Vriend en vijand. Maar het zal gaan om die andere ‘v’. Die van vertrouwen. Vertrouwen dat het niet voor niets is. Dat het deze keer wat beter mag verlopen. Dat vooral de kwade cellen worden teruggedrongen. In vertrouwen zullen we het moeten afwachten. Ach, wat heb ik het in de kerkdiensten en bij mensen thuis ook vaak over vertrouwen gehad. Ik denk terug aan een mooie jeugddienst van een klein half jaar geleden met als thema vertrouwen. We lazen toen de geschiedenis van Abraham die zijn zoon Izak moest offeren op een berg. Wat een opdracht. Dat zou je niet verwachten van God. Een moeilijk te begrijpen verhaal uit de bijbel. Tot je gaat ontdekken dat het er om gaat op wie je vertrouwt. Abraham gaat samen met zijn zoon de berg op. Hij zet stap voor stap en weet niet hoe het verder zal gaan. In die dienst heb ik toen een uitspraak van Martin Luther King aangehaald. Deze spreuk kreeg ik afgelopen week terug als bemoediging. Het gaat zo: “Als je vertrouwen hebt, hoef je niet de hele trap te zien, om de eerste stap te zetten”. En zo is het maar net. Zonder vertrouwen ben je nergens. Dan kom je terecht in wanhoop en neerslachtigheid. Dan blijf je staan, onderaan…..Maar volledig vertrouwen is ook moeilijk. Een mens wil graag weten hoe het verder gaat en de regie houden. Dit lukt niet altijd. De toekomst is nog verborgen, maar we willen die wel in vertrouwen op God tegemoet gaan. Hij ziet verder en Hij ziet ons.

Zondagmorgen las ik voor mijzelf psalm 42. Ik wil u graag vers drie van de berijming meegeven.

Hart onrustig vol van zorgen,

vleugellam geslagen ziel,

hoop op God en wees geborgen.

Hij verheft wie nederviel.

Eens verschijn ik voor de Heer,

vindt mijn ziel het danklied weer.

Hij mijn God, Hij heeft mijn leven

dikwijls aan de dood ontheven.

Heb een fijne week onder de zegen van de Heer.

Hartelijke groet Ds. Wouter

N.B. Dank voor alle fijne en bemoedigende reacties. Ik kan ze niet allemaal beantwoorden, maar weet dat het me goed doet.