Soms lijkt het of er niets aan de hand is. Wij lopen samen door Veere. Er is veel woei-woei, maar de zon schijnt en de mensen zijn aardig. We drinken een kopje koffie op een terras met verwarming. In een al te aardig winkeltje koop ik een leren pet en een wollen muts. Gerjanne maakt foto’s en plaatst ze op de gezins-app. Zoon Ruud reageert en schrijft “Je kan beter goed gemutst zijn dan een te hoge pet van jezelf op hebben”. En zo is het maar net. Dus ik zet de muts op.

Soms lijkt het of er niets aan de hand is. Ik sta op terwijl het nog donker is, bereid warme Brinta, kijk journaal en lees de krant. Even later loop ik door de maandagochtend miezerregen mijn rondje en haal een broodje bij de bakker. Vervolgens ga ik zitten om deze blog te schrijven. Ik heb voor mijn doen vandaag een druk programma: naar de fysio, naar de tandarts voor de controle, wat telefoontjes plegen en zaken regelen, een liturgie maken want zondagavond mag ik op eigen verzoek de zangdienst met een korte meditatie verzorgen. Ik ben opgetogen. Ik kan weer een beetje meedoen. Er lijkt wel niets aan de hand! Verder zit ik goed in een paar boeken. Eén gaat over een meisje van twaalf in de oorlog. Haar moeder is vroeg overleden en haar vader verborg een joods gezin op de boerderij. Vader en de onderduikers werden verraden en afgevoerd. Alleen het meisje weet zich te verstoppen. Via het verborgen dorp bij Vierhouten komt ze bij een tante in Arnhem terecht. Het is geen aardig mens en dat komt door de oorlog en de dood van haar man. Eens was ze een knappe en welgestelde dame. Nu is ze alle moed verloren en zorgt amper voor haar drie kinderen. In september 1944 begint de militaire operatie Market Garden. De gevechten in de straten van Arnhem zijn vreselijk. Er blijft geen huis onbeschadigd en velen vinden de dood. De tante is panisch en verstopt zich doorgaans in de muffe kelder in afwachting van wat komen gaat. Hier voelt ze zich veilig. Maar is ze dat ook? Het meisje van twaalf zorgt voor het gezin en toont moed en veerkracht. Ze redt het gezin door niet op te geven en niet lijdzaam in de kelder te wachten op de bommen en granaten die toch wel vallen.

Soms lijkt het of er niets aan de hand is. Dan weer valt die andere werkelijkheid plots verloren over ons heen. Ja, ik heb een vreselijke ziekte en de vooruitzichten zijn niet best. Toch wil ik er niet de ganse dag en nacht mee bezig zijn. Dan zijn we onze tijd nu ook kwijt. Om in het beeld van het boek te blijven: ik ga niet in de kelder zitten. Daar is het muf, kil en donker. Ik laat het licht graag over ons heen vallen en denk aan de woorden van onze Heer “Wie in mij gelooft zal leven” en even verder zegt Hij “wie in mij gelooft, zal niet in de duisternis zijn”. Toen we zaterdagavond thuiskwamen lag er een hoge stapel kaarten voor ons klaar. Die krijg je niet zomaar, dan moet er wel wat aan de hand zijn, realiseren we ons. We lezen hoe mensen om ons heen meeleven en ons bemoedigen. Dat is ontzettend fijn en helpend. Alle kaarten zijn even waardevol. Eén wil ik even noemen. Op afstand lijkt het een zwarte kaart maar wanneer je dichter bijkomt en het licht er over heen laat vallen, lichten in goudkleurige letters drie woorden op: Liefde, Licht, Leven. Zo is het ook. De ‘kelder van het leven’ is donker, zwart als de nacht. Maar als je wat dichterbij komt en het licht van God er over valt dan is er ook liefde, licht en leven.

Samen hebben we besloten dat ik ga beginnen aan een andere chemotherapie. Ik vind het zeker spannend want ik weet niet hoe mijn lichaam hierop gaat reageren. Toch geeft de behandeling ook weer wat perspectief. Dinsdag 12 november zal beginnen met de behandeling. Dank voor alle goede woorden en gebeden. Het doet ons goed te weten dat jij er bent.

Graag sluit ik af met een paar woorden uit lied 426 (Nieuwe Liedboek)

God zal je hoeden, Christus je voeden

Geest van hierboven geeft zin en zicht.

God schenkt je warmte, geneest en omarmt je,

vriend in het duister en gids naar het licht. 

ds. Wouter