Lieve mensen,

 

In Veenendaal was gisteren een drive-in-dienst. In de kerkzaal waar de evangelische gemeente Mozaiek0318 normaal samenkomt waren zo’n 1000 stuks pluimvee ter keuring. In verband met de Vogelgriep kon er geen kip meer in of uit. De gelovigen stonden op straat en het pluimvee zat in de hal. Wat betekent het als Jezus zegt dat we vele mussen te boven gaan? De leiding van de kerkelijke gemeente moest in ieder geval een oplossing zoeken. In plaats van een keertje over te slaan, kwam het idee om een dienst op de enorme parkeerplaats te houden. De mensen moesten gewoon in hun auto blijven zitten en konden de dienst via de radio volgen. De krant meldt vanmorgen dat er 1000 bezoekers waren. Ze zaten allemaal in hun heilige koe en zongen uit volle borst. Ik kan me ook goed voorstellen dat de kinderen op de achterbank iets minder enthousiast waren. Maar toch klonk er uit de oude, nieuwe, glimmende en vieze auto’s blijde liederen, de raampjes open en hier en daar een hand boven de auto uit tijdens het zingen.De onderlinge communicatie ging per claxon en hier en daar een klein deukje. Duizend vogels binnen en duizend gelovige vogels buiten. Dat krijg met een vervoersverbod.

Bij ons was de dienst anders van toonzetting. We zaten gewoon in de kerk. Het was Eeuwigheidszondag en we herdachten de mensen die ons ontvallen zijn in het afgelopen jaar. Het was ontroerend en indrukwekkend. We staken een kaars aan bij iedere naam en waren een moment stil. De preek ging over ‘wonen in een lichaam’. Wij wonen in een lichaam, maar vallen er niet mee samen. Wel goed om eens over na te denken. Paulus vergelijkt het met wonen in een tent. Eenmaal wordt onze tent afgebroken en dan krijgen we bij God een eeuwige woning. Een hele promotie ‘van een tent naar een eeuwige woning’. Blij vooruitzicht. Maar goed, het leven is waardevol. Wanneer we ziek worden ervaren we de kwetsbaarheid van het bestaan. Wat is het moeilijk om afhankelijk te worden en om hulp te aanvaarden. We denken dat we samenvallen met de kracht van ons lichaam. Maar onze werkelijke identiteit ligt daarin dat we waardevol zijn zoals we zijn. Ook als je ziek bent, ben je waardevol en kun je veel betekenen voor de ander. Je mag ook dan een parel zijn, een uniek mensenkind van God. Dat is mooi en bemoedigend. Al je ziek bent kun je soms nog beter ervaren dat het leven een geschenk is. Elke dag is genade. Vergeet niet om vandaag te leven en lief te hebben. God heeft mensen aan elkaar gegeven. Dat alleen al is zo waardevol.

Na het lezenswaardige boek ‘Die wilde jongens van De Bruijn’ herlees ik nog maar eens een briljant werk van C.S. Lewis. Het is getiteld “Verdriet, dood en geloof. Een genadeloze zelfanalyse”. Lewis schrijft diep menselijk over het sterven van zijn vrouw en wat dat met hen beiden doet. Ingrijpend en God bevragend waagt hij zich aan een analyse van zijn geloof. Mooi, maar wel moeilijk. Een kleine passage bleef even hangen en wil ik delen: “Een mens ontmoet nooit kanker alleen, of oorlog of een ongeluk of geluk. Je ontmoet alleen elk uur of elk ogenblijk dat komt. Een opeenvolging van ups en downs. Heel wat slechte momenten als je een goede tijd hebt, heel wat goede momenten als we er het ergst aan toe zijn. Je hoeft nooit de ganse schok op te vangen van wat we noemen ‘de zaak zelf’. Dat is een verkeerde naam. De zaak zelf is eenvoudigweg al deze ups en downs bij elkaar; de rest is een naam of een idee”. Ik geloof dat het zo is. Op de moeilijke dagen ontmoet je soms ineens een engel van vlees en bloed, een knipoog van de Schepper. En als je een ‘goede’ dag hebt, zijn er momenten van vertwijfeling en diepe angst.

Even iets luchtiger. Vrijdag liep ik tegen de schemering naar de apotheek. Zoals wel vaker waren kinderen aan het spelen op het schoolplein bij de tafeltennistafel. Een van de kinderen riep luid: U bent toch de Paus!? Wanneer ik te fiets was, rolde er waarschijnlijk twee meter over de straat van de schrik en de schik. Wat een vraag! Hoe komt hij erbij? Ik moest lachen en riep terug: gelukkig niet. Dat was uit de grond van mijn hart. Stel je voor een Paus in Lopik. Mijn buurman komt daar eerder voor in aanmerking. Hij is er immers het langst. Maar

de jongen hield vol: wat bent u dan? Ondertussen keken een paar voorbijgangers wat geamuseerd om. Ik ben dominee zo antwoordde ik braaf. Dat zei ik toch, zei een van de vriendjes en hun spel ging verder. Toch wel leuk zo. Kinderen kunnen zo verrassend en ontwapenend uit de hoek komen.

Ik sluit af met een regel uit een lied:

Stil mijn ziel wees stil en wees niet bang voor de onzekerheid van morgen. God omgeeft je steeds, Hij is erbij, in je beproevingen en zorgen.
Ik wens u allen een goede week onder de zegen van de Heer.
ds. Wouter