Lieve mensen,

Sinds een week of zes hebben wij een jonge kat. Iets aardiger gezegd: een jong poesje. We noemen haar Jolie. Wij hebben eigenlijk altijd poezen gehad. Onze eerste droeg de naam Fluffie. Ze groeide op met onze kinderen en werd meer dan twintig jaar oud. Toen Fluffie vijftien jaar was, dachten we dat ze het niet lang meer zou maken. Op de boerderij van mijn schoonouders werden we op een mooie zaterdagmiddag allemaal verliefd op een klein zwart katje. Ik meende dat we ons verstand moesten gebruiken en mijn vrouw dacht aan de gordijnen, samen vonden we dat we niet aan een tweede kat zouden moeten beginnen. Maar u weet wel hoe dat gaat: de zielige gezichtjes van de kinderen en het schattige kopje van dat jonge katje deed ons hart smelten. We namen hem mee naar Andel. Wat een geluk op de achterbank! We noemden de kat Balou. Daar was iedereen het over eens. Fluffie was niet blij met de komst van de speelde Balou. Vorige jaar werd de Balou ziek en liep weg om dood te gaan. Zo doen de meeste katten dat.

Nu waren we ‘katloos’. We hadden gedacht nooit meer aan een kat te beginnen. Je kan er immers zo maar twintig jaar mee vooruit zo hadden we ondervonden. Zonder poes ben je wat vrijer, geen last van een stinkende kattenbak en geen gedraai en speels gebijt aan blote benen op de vroege ochtend. We dachten voldoende redenen te hebben er niet meer aan te beginnen. Maar ja, het gaat soms anders. Mijn zus fokt met het kattenras Britse Kortharigen. Ze wilde mij er, na mijn ziek zijn, graag eentje cadeau doen. Een hele speciale natuurlijk. Britse Kortharen zijn echte gezelschapspoezen. Ze miauwt om aandacht en wil graag spelen, maar kan zich ook prima zelf vermaken en dat levert soms grappige taverelen op. Volgens internet is dit soort poezen rustig, intelligent en introvert. Dat moet bij die van ons dan waarschijnlijk nog komen. Op het moment van schrijven probeert ze driftig mee te typen op mijn toetsenbord, ben ik bijna dit document kwijt, springt ze in de prullenbak en probeert op allerlei manieren mijn aandacht te trekken, miauw…. Leuk hoor zo’n poesje. Gelukkig hangt ze nog niet in de gordijnen, maar wel kruipt ze graag in de lege gieter om er vervolgens rare capriolen mee uit te halen om weer vrij te komen. We beleven al heel wat met onze poes, maar hebben toch zeker geen spijt.

Van onweer houdt ze niet. Dan kruipt ze bang weg en weet niet wat er gebeurt. Dat doet me denken aan een collega van vroeger. Hij was ook bang voor onweer en zei dan dikwijls: altijd wat, ’s zomers onweer en ’s winters catechisatie. Hij had waarschijnlijk niet zo’n goede ervaring met catechese. Onze poes hoeft niet naar catechisatie, maar we moeten haar nog wel het een en ander bijbrengen.

Volgens onderzoekers is het goed om een huisdier te hebben. Kinderen worden er socialer van, maar ook voor volwassenen is het goed. Het hebben van een huisdier helpt tegen stress. En als jij chagerijnig bent, helpt het als een kwispelende hond je onbevangen tegemoet komt of een spinnende kat zich tegen je aan nestelt. Al met al zijn we best blij met onze Jolie.

In de bijbel wordt ook dikwijls melding gemaakt van dieren. Bij de geboorte van Jezus waren ze aanwezig, en de grote ark was er mee gevuld; en op de nieuwe aarde zullen kalf en leeuw samen weiden. Dieren horen bij de goede schepping van de Here God. We zijn geroepen goed voor dieren te zorgen. Het doet me altijd pijn te lezen dat dieren worden mishandeld of slecht verzorgt. Wees ook goed voor een dier!

Graag sluit ik af met een tekst Genesis 1. Hier lezen we dat God eerst de dieren schiep en daarna de mens.

God maakte de dieren, alle wilde en tamme dieren en alle kleine dieren. En God hoe mooi het was! (bijbel in gewone taal)

Ik wens u een goede week onder de zegen van de Heer. Hartelijke groet ds. Wouter