Door Jan Spier

Onlangs  ontving ik van een oud-leerling het volgende bericht:

Beste meester Spier,
Ik was eigenlijk al een tijdje op zoek naar u, gewoon omdat u de leukste leraar was die ik ooit heb gehad en u zonder het te weten een enorme invloed op mij gehad heeft. Ik ben eigenlijk benieuwd of u mijn naam nog kent. Ik zat ongeveer midden jaren 80 bij u in de klas. Het afgelopen jaar moest ik veel aan u terugdenken, door allerlei positieve ontwikkelingen in mijn leven. Ik ben inmiddels een man van 41 jaar, werkzaam als begeleider in de thuiszorg, en al 20 jaar samen met mijn man en inmiddels 3 jaar met hem getrouwd.
Het afgelopen jaar ben ik voor het eerst in mijn leven een kerk binnengewandeld en sinds vorige week ben ik officieel lid van de Remonstrantse kerk in Utrecht geworden. Daar ik uit een omgeving kom die totaal niet kerkelijk was, was dit een enorme stap voor mij. Zo ben ik gaan nadenken waar dat vandaan kwam en zo kwam ik bij u uit. De bijbelverhalen die u vroeger in de klas vertelde zijn mij altijd bijgebleven.
Ook ben ik op mijn 40e geschiedenis gaan studeren, gewoon omdat ik dat altijd al wilde doen. De interesse voor kunst, cultuur en muziek, door uw pianospel, is eigenlijk door u aangewakkerd en verder was u gewoon een ontzettend toffe leraar. Dit wilde ik u eigenlijk altijd al een keer zeggen, dus bij deze…….

Een ontroerend verhaal dat ik niet neerschrijf om me zelf te complimenteren, maar het heeft me bewust gemaakt dat ik als beginnende leraar toen eigenlijk vooral bezig was met bouwen aan mij zelf, mijn klas, mijn carrière en gezin en dat planten niet in mij opkwam.

Uit bovenstaande brief blijkt dat we ons veelal niet bewust zijn welke invloed we als volwassenen hebben op het leven van kinderen, tieners en pubers. Door deze brief realiseer ik me dat ik bij deze leerling  een zaadje  geplant heb die dertig jaar later is opgekomen. Het bepaalt me nu des te meer hoe ik als mens wil zijn: enerzijds bouwen aan relatie en vertrouwen, anderzijds vooral  het planten van liefde.

plantjeIn dat verband las ik een mooi traditioneel verhaal:
ieder van ons kan in zijn leven de houding aannemen van een bouwer of die van een planter.
De bouwers kunnen jaren bezig zijn met de opgaven die ze zich zelf hebben gesteld, maar op een dag stoppen ze en worden ze begrensd door de muren die ze zelf hebben opgetrokken. Hun leven verliest aan zin wanneer het bouwwerk is voltooid.
En dan zijn er de planters. Zij krijgen te maken met stormen en met seizoenen. Uitrusten is er zelden bij. Want anders dan een gebouw, groeit een tuin altijd door. En terwijl de tuin voortdurend zorg vereist, geeft hij tegelijkertijd zijn tuinman de kans zijn tuin te zien als een groot avontuur.

Goed om na te denken of we binnen onze gemeente de opdracht zien om vooral Gods liefde te planten. Dat helpt ons om over de door ons enthousiast gebouwde en dikwijls begrensde kerkmuren heen te kijken.

Fijne week gewenst onder de Zegen van de Heer
Jan Spier