Vanmorgen enkele woorden over bidden. Het is immers bijna Biddag. Er zijn vele soorten gebeden. Ik noem er een paar: smeekbeden, voorbeden, dankgebeden, lofprijzingen, tafelgebeden, formuliergebeden, schietgebedjes, gebed voor het slapengaan, zondaarsgebed, vrije gebeden en nog veel meer. Een gebed dat de laatste tijd in opkomst lijkt te zijn, is het zogenaamde ‘ministrygebed’. Dat is een gebedsmodel waarbij twee personen bidden voor een derde persoon en daarbij indrukken doorgeven die zij van God menen te ontvangen. Dat kan mooi en helpend zijn, maar kent ook het risico van manipulatie. Wanneer gezegd wordt dat de indrukken en beelden van God kunnen komen, heeft dat veel impact. Zoals gezegd kan het goed en helend zijn, maar niet alles komt van God, er zijn ook sociologische en menselijke aspecten en emoties van het moment….. Voor een gebed geldt altijd dat het zuiver en eenvoudig moet zijn zonder dwang. Er zijn ook mensen die claimend zijn in hun gebed. Ze claimen bijvoorbeeld genezing of bevrijding van verslaving. Dat vind ik gevaarlijk. Zo heeft Jezus het ons ook niet geleerd. Bidden is intensieve communicatie voor het aangezicht van God. Bidden is heel je leven openleggen voor God. Hij kent onze gedachten en onze verlangens. Hij weet wat ons bezig houdt. Het gaat er in het gebed dus niet om dat we God informeren over alles en nog wat, maar dat we zijn Aangezicht zoeken en ons leven delen met de Allerhoogste.

Wat een voorrecht dat we alles aan God kunnen zeggen. Al onze gedachten, fouten, vreugden en vragen. Jezus kende dat voorrecht ook. Kort voor de belangrijke beslissingen in zijn leven zocht Hij in de stilte het gesprek met zijn Vader. Dat was voordat Hij zijn twaalf volgelingen uitkoos en ook voordat Hij de weg van het lijden in sloeg. In de hof van Getsemané bad Hij intensief. Mooi dat we in het evangelie vele inkijkjes krijgen in het gebedsleven van Jezus.

Ik weet niet hoe het met u is, maar ik heb vroeger thuis al leren bidden. Niet overdreven hoor, maar het hoorde wel helemaal bij ons leven: bidden voor het eten, danken na het eten, bidden voor het slapen gaan en als er in de nacht een heftig onweer was, werden we allemaal van bed gelicht en bad vader een gebed om bewaring. Maar het kon nog ‘gekker’. We kwamen na kerktijd wel eens bij een ander gezin uit de kerk. Dan gingen we op de koffie. Die mensen gingen ook nog bidden voor de koffie (met iets lekkers). In de Daf naar huis vertelden we elkaar dat we dat maar overdreven vonden, maar zij hadden wel goed begrepen dat je dik wordt van alles waar je niet voor bidt, ha, ha!

Bidden kun je leren. Het is een soort levenshouding. Een diep vertrouwen dat je niet alleen bent, dat God er is en dat Hij in je leven geïnteresseerd is. Bidden kan altijd en overal. Maar bidden is soms ook moeilijk. Als erge dingen in je leven gebeuren, als je geen woorden kan geven aan je angst en verdriet. De leerlingen van Jezus vroegen: Heer, leer ons bidden. Dat is wel een mooie houding. Leer ons bidden? Toen leerde Hij ons het Pater Noster, het Onze Vader. Misschien is het nog wel mooier om te zeggen: toen schonk Hij ons het Onze Vader. Op het eerste oog een eenvoudig gebed, maar vol rijkdom. Alles zit erin, van hemel tot aarde, van dagelijks brood tot vergeving van onze zonden, van Koninkrijk tot redding uit de greep van het kwaad, ook de naaste komt in beeld en nooit wordt in dit gebed gezegd ‘ik’. Dit gebed wordt elk moment van de dag ergens gebeden bij het breken van het brood, bij het aanbreken van een nieuwe dag, bij een zieke in een hospitaal, bij een stervende dichtbij. Altijd en altijd weer: Onze Vader…

Bidden is je leven delen met de Heer die ver boven ons uitgaat, maar tegelijk woont in ons hart. Aanstaande woensdag is het weer Biddag voor gewas en arbeid. Een mooi moment om extra aandacht te hebben voor het gebed voor ons dagelijks voedsel en werk. Goed om samen te bidden. Samen bidden geeft kracht en werkt bemoedigend. Ik sluit graag af met een gedicht over het gebed. Het is van Geert Boogaard. Ik vind het mooi omdat ik me er in herken.

Het liefst praat ik
vertrouwelijk omdat God vriend is
en mijn hele leven Hem interesseert.
ik zeg waar ik blij mee was
of wat me zo intens
heeft bedroefd.
Hij luistert,
altijd.
 
Vragen om allerlei doe ik steeds minder.
God is ten slotte geen manusje-van-alles.
Hij is God,
maar wel vraag ik geregeld om
een rein hart en in mijn binnenste
een vaste geest.
 
Voordat ik dan
het ‘Onze Vader” bid noem ik nog al de namen op
van de mensen die ik die dag heb ontmoet, 
ongelukkigen eerst,
vertwijfelden, eenzamen
teleurgestelden,
zij die niet genezen zullen,
in wier tegenwoordigheid
men opgewekt doet,
lacht en zegt: het kòmt wel weer.
 
Waarom zou ik dat
nu doen,
moet ik dat misschien?
ik moet het beslist,
ik kan het gewoonweg niet laten,
het moet van Hèm,
van God Zelf,
het is net alsof Hij zegt: prent ze me in,
herinner Me toch aan hun leed,
elke dag weer, vergeet het niet,
doe het totdat Mijn dag
aanbreekt.

Ik wens u een fijne week onder de zegen van de Heer.

Dominee Wouter