In de kerk lazen we over de geboorte van Mozes. Deze vond plaats onder een kwaad gesternte. De Farao had besloten dat alle pasgeboren Hebreeuwse jongetjes in de rivier de Nijl gegooid moesten worden. Hij vond immers dat het vreemde volk dat in Egypte was komen wonen zich te snel uitbreidde. Het werd een maatregel gebaseerd op angst en gestuurd door boze machten. Deze geschiedenis waarin het volk van God bedreigd wordt in het voortbestaan, lijkt ver van ons af te staan. Maar wanneer we anders naar het verhaal kijken, zien we lijnen naar vandaag. Wij leven niet meer in de slavernij van Egypte maar hebben wel te maken met de slavernij van de economie en niet te vergeten met die van de perfectie. Alles moet volmaakt zijn, ook ons kind. Alle randvoorwaarden rondom een geboorte moeten perfect zijn.  Wij willen ook zelf regelen wie er mag zijn en wie niet. Natuurlijk is het humaner dan beschreven in Exodus maar er zijn overeenkomsten. Als ik soms hoor hoeveel druk er wordt uitgeoefend op jonge mensen die een kind met een afwijking verwachten, dan is dat op z’n minst verontrustend te noemen.

In de krant las ik vanmorgen een aardig artikel van de hand van cultuurhistorica Amanda Kluveld. Zij heeft studie gemaakt van het rapport ‘voltooid leven’. Ze schrijft geschokt te zijn over de magere levensbeschouwing die achter dit rapport steekt. In dat rapport schrijft Pia Dijkstra dat iemand zelf mag bepalen of een gebeurtenis nog wel of niet behoort tot zijn of haar levensverhaal. Die persoon kan beslissen dat een nare ziekte of bijvoorbeeld eenzaamheid niet past bij zijn of haar levensverhaal. Dat zou dan een reden kunnen zijn om een einde aan het leven te maken. De cultuurhistorica stelt dat dit een ‘uiterst magere levensbeschouwelijke basis is voor eventuele wetgeving’. Het leven is altijd anders dan we ons voorstellen. Er kan ziekte komen of verlies van een geliefde of een andere ingrijpende gebeurtenis waarvan ik vind dat dit niet bij mijn levensverhaal hoort. Maar het leven is niet maakbaar en soms worden we in situaties gebracht waar we liever niet in komen. Achteraf horen die ‘lelijke’ gebeurtenissen wel bij ons levensverhaal en zijn we er door gevormd. Zo is het leven. Het is niet perfect, maar, zo zeg ik graag, wel uniek en geliefd. Een mens is meer dan een wonder. En wie goed kijkt, ziet in elk mens het gelaat van Christus.

De ouders van Mozes zagen dat het kind ‘goed’ was. Goed genoeg. Goed voor het leven en goed voor God. En misschien hebben ze het wel gezongen samen met Kinga Ban ‘Je kijkt me aan, ik zie een hemelkind. Ik kijk jou aan de hemel geeft ons licht. Zo overweldigend, zo onbeschrijfelijk. Je bent meer dan een wonder’.  Door het geloof konden ze het kind verbergen en ook loslaten op de rivier van het leven. Wat een gevaren, wat een dreiging. Maar het kind komt in goede handen. De dochter, nota bene, van de Farao vindt het kind op het water en wanneer ze het mandje opent ziet ze een kwetsbaar kind. Het kind huilt. In het huilen van het kind horen we de jammerklacht van het ganse volk van God, de schreeuw uit de kampen van Birkenau en Mauthausen, het huilen van een kind in de kapotgeschoten straten van Aleppo. In het kind komt God ons tegemoet. Uit onverwachte hoek komt de redding. De jonge vrouw uit het huis van de Farao ontfermt zich over het kwetsbare leven. Wat een mooi beeld van zorgzaamheid en goede handen.

Ik wens u allen een fijne week onder de zegen van de Heer.

ds. Wouter Schraven.