Het is vrijdagavond 30 juni vijf voor twaalf. Met twee schermen open zit ik achter de computer. Vanaf 1 juli 00.00 uur worden vijfhonderd ANWB-praatpalen te koop aangeboden via internet. Ik zit er klaar voor! Mijn vrouw verklaart mij voor gek en onze dochter mompelt iets over ‘Midlife crises’. Klokslag twaalf uur ververs ik de pagina waar de praatpalen aangeboden worden. Vliegensvlug vul ik mijn gegevens in en ja hoor, de site loopt compleet vast. Snel probeer ik het op het andere scherm en na twintig minuten proberen en wachten, word ik beloond en krijg het bericht dat de betaling via Ideal kan worden uitgevoerd. Enkele minuten later komt de mail waarin staat: Gefeliciteerd! U wordt binnenkort de trotse eigenaar van uw eigen originele praatpaal. Yes, ik ben erbij en blij. De volgende dag blijkt dat de belangstelling overweldigend was en de praatpalen worden al, voordat ze in het bezit zijn van de kopers, op Marktplaats aangeboden. Langs de A29 wordt een niet verwarde man aangehouden die met een spade de felbegeerde praatpaal uit de grond probeert te graven. Blijkbaar was hij gefrustreerd en probeerde alsnog zo’n gele jongen te bemachtigen.

Wie kent ze niet. Sinds begin jaren zeventig van de vorige eeuw stonden ze om de twee kilometer trouw te wachten op mensen met pech.  In een drukke zomer waren er zo’n zeshonderdduizend gesprekjes via de paal. Het werkte eenvoudig. Je drukte de gele knop in en werd in verbinding gesteld met de Alarmcentrale van de ANWB. Na de pechmelding moest je dan wachten tot een auto met dezelfde opvallende kleur inclusief monteur arriveerde. In totaal stonden er 3300 praatpalen langs de Nederlandse snelwegen. Elke keer wanneer ik de afgelopen maanden over de snelweg reed, zag ik ze staan. Nu compleet met een zak eroverheen. Op de zak staat te lezen dat de paal buiten werking is gesteld.

Afgelopen vrijdag was het zover. Eindelijk werd de jongen met de grote gele oren afgeleverd aan Dorpstraat 1B. Hij zat, tot opluchting van Gerjanne, in en grote doos zodat niet heel de straat kon zien wat er nu weer geleverd werd. Het is praatpaal 212. Hij weegt ruim drie en twintig kilogram en is 1.70 lang en heeft ongeveer vijftig jaar ergens in Nederland langs de snelweg gestaan. Het lijkt wel een geboortebericht. De intercom van nummer 212 werkt ook nog. Ik druk de knop in en een vriendelijke vrouwenstem zegt: ‘Welkom. Een ogenblik geduld. U wordt zo spoedig mogelijk doorverbonden met de alarmcentrale. Zorg ervoor dat u en uw medepassagiers op een veilige plek staan, zo mogelijk achter de vangrail.’

Dat is allemaal aardig natuurlijk en niet zonder nostalgie. Maar wat ga ik er nu mee doen? Geldt hier het spreekwoord ‘het bezit van de zaak, is het einde van het vermaak’. Voor mij niet. Ik ga de paal voorlopig niet verkopen. Hij is immers langverwacht en veel te mooi. Wellicht is de paal ook bruikbaar. We gaan proberen om nummer 212 weer aan de praat te krijgen. Wellicht krijgt hij een mooi plekje in de tuin net over de brug. Een praatpaal langs de Dorpstraat voor mensen die gestrand zijn in de drukte van het leven en even verbinding zoeken met een hulplijn. We gaan er iets op verzinnen. Wordt vervolgd.

Ik sluit graag af met een spreuk.

Een dwaas denkt dat hij de juiste weg gaat, wie wijs is, luistert naar goede raad.  Spreuken 12: 15

Ik wens u allen een fijne week onder de zegen van de Heer.

Dominee Wouter