Het is maandagmorgen en nog vroeg. Opnieuw een strak blauwe hemel met een opkomende zon. Wat hebben we toch een bijzondere zomer. In gedachten ben ik even terug op ’t Harde. Dat komt ook omdat ik gisteren een bericht hoorde over een actuele heidebrand op het ’t Harde, mijn geboorteplaats. Het is 18 juni 1970. Ik zit bij kapper Bartus de Lange. Deze in mijn beleving toen al zeer oude en manke man knipte maar één model, ‘bloempottenmodel’. Zo was dat toen. Als kinderen moesten we altijd wachten tot de volwassenen geweest waren en dan waren wij aan de beurt. Wanneer de manke kapper in een goede bui was, kregen we een kauwgombal van 1 cent. De vrouw van de kapper kwam af en toe om de hoek kijken, deed met een haak een indrukwekkend luik open en veegde vervolgens met een ferme zwaai het resultaat van verschillende knipbeurten in de ‘afgrond’. Geruisloos verdween ze dan weer achter een geheimzinnige deur. Het was donderdagmiddag. Meteen na school was ik in opdracht van mijn moeder over het kerkpad bij tante Aaltje naar de kapper gelopen. Over de doorgaande weg waar ook de kapperszaak aan lag kwamen brandweerwagens met veel lawaai voorbij. Dit maakte veel indruk op mij. Toen ik geknipt en geschoren weer naar buiten kwam, zag alles zwart van de rook. Er moest wel iets heel ergs aan de hand zijn en dat was het ook. Ik kwam thuis en mijn moeder, altijd kalm en rustig, was lichtelijk in paniek. Mijn broertje zat in een plastic badje buiten, roet dwarrelde op zijn blonde krullen. Donkere rookwolken hingen boven ons dorp en het geloei van sirene’s was beangstigend. Een buurman iets verderop had zijn auto volgepakt met spullen die mensen uit hun huis meeslepen als ze moeten vluchten. Zelf staat hij  op een ladder en besproeit uit voorzorg het platte dak van zijn bungalow. Het was de dag waarop het nacht werd.

Wat was er aan de hand? In de Artillerie Schietkamp ’t Harde was bij een militaire schietoefening een heidebrand uitgebroken. Het was al lange tijd warm en droog geweest. De felle oostenwind wakkerde het vuur aan. In oude krantenberichten op internet lees ik nu dat de militaire brandweer veel te lang heeft geprobeerd om zelf de brand te blussen. Uiteindelijk konden ze niet anders dan alle korpsen uit de omgeving om hulp te vragen. Ik herinner me dat jong en oud in de avond van de brand ook ging helpen, zie bijgaande oude foto.Het verkeer op de toen net aangelegde rijksweg A 28 werd stilgelegd en het was slechts een kwestie van tijd of de brand zou over de snelweg zich verplaatsten naar het dorp. In het gedenkboek van ’t Harde lees ik ‘de brand bereikte de spoorlijn en de rijksweg. Kort daarop sloeg de enorme vuurzee over een lengte van ongeveer vijfhonderd meter als een gloeiende golf de spoorlijn en vervolgens de rijksweg over en vormde een ernstige bedreiging voor het dorp.’ In datzelfde boek lees ik dat als door een wonder de wind keerde waardoor het dorp gespaard bleef. In totaal werden zes woningen in de as gelegd en een groot aantal vierkante kilometers heide en bos verbrandde. De volgende dag stond in de krant: ‘Dorp ’t Harde op het nippertje gered.’ Het was allemaal niet zo ver van ons huis en de hele gebeurtenis heeft toen veel indruk op me gemaakt. Maar, we waren nog jong en avontuurlijk. Later gingen we graag spelen en met een oude Solex crossen in het ‘afgebrande bos’. Na al die jaren heeft de natuur zich goed herstelt. Toch spreken de echte  ‘Hardenezen’ nog steeds over het ‘afgebrande bos’. 

Het afgelopen weekend was druk en afwisselend. Nog nooit zo vroeg ben ik wezen bramen plukken en wel een emmer vol. De jam staat al in de kelder. Ook maakte ik van gekregen pruimen heerlijk jam. Zaterdagmiddag waren we bij de ouders van Gerjanne. De gezondheid van haar vader gaat snel achteruit. We hopen dat hij nog een poosje gespaard blijft. Zondagmorgen mochten we weer een fijne dienst beleven rondom het thema vergeving. In de avond was ik terug in Andel voor de eredienst. Fijn om weer zoveel mensen even te zien en een hand te geven. Later op de avond was ik nog in het UMC om iemand te bezoeken die zeer ernstig gewond geraakt is bij een val. Ik werd dit weekend getroffen door zoveel verschillende gezichten van mensen. Soms met woorden, soms alleen een blik van hoop, verdriet, pijn, geluk of diepe afhankelijkheid. Wat kan een mens veel meemaken in het leven en een gezicht spreekt dan boekdelen.  In het gelaat van de ander, zo zei de Joodse filosoof Levinas, zien we iets van de Ander. God verschijnt in gezichten en licht op in de ogen van de ander. Het grote gaat verborgen achter het kleine en soms schijnt het er door heen. Zo komt Hij met stille overmacht en neemt voor lief mijn onvermogen.

Ik sluit graag af met een couplet uit een lied dat we gisterenmorgen zongen. De oorspronkelijke titel van het lied is ‘New every morning is the love’.

Houd dan de hemel in het oog,

maar hef uw hart niet al te hoog;

op aarde hier, op aarde thans

ziet gij een bovenaardse glans.

Heb een fijne week onder de zegen van de Heer.

De komende weken zullen enkele gemeenteleden een gastblog schrijven. Dus u kunt blijven lezen.

Vanaf 24 juli houden wij vakantie.

Ds. Wouter