Deze column schrijf ik op de avond van een dag waarop een recordhitte (40.7 C.) is gemeten. De hele dag wordt er over gesproken op de radio, in de T.V. journaals, bij de kassa in de supermarkt. Aan het begin van de week is er een Nationaal Hitteplan voor heel Nederland opgesteld. Het hitteplan is in feite een waarschuwing voor hitte en de risico’s die dit met zich mee kan brengen. En een oproep om extra op elkaar te letten. Vooral voor groepen kwetsbare mensen, zoals ouderen, baby’s, chronisch zieken, mensen in verzorgingshuizen en mensen in een sociaal isolement, brengt hitte gezondheidsrisico’s met zich mee. Deze mensen en hun verzorgers moeten alert zijn op uitdroging en oververhitting. Bij senioren (vanaf 75 jaar) wordt het dorstgevoel minder, het transpiratiesysteem functioneert minder goed, maar ook nieren, hart en longen werken minder. Met name bij de oproep om extra op elkaar te letten bleef mijn aandacht hangen. In de kerk spreken we over ‘omzien naar elkaar’. In de vakantietijd zijn mensen die door ziekte of zorg zijn aangewezen op hulp van anderen, nu aangewezen op vervangers, die hen niet (zo goed) kennen Nu is het niet gemakkelijk voor veel ouderen – voor wie eigenlijk wel? – om afhankelijk te zijn van anderen. Ik las onlangs over een onderzoek onder ouderen die duidelijk aangaven dat zij klaar waren met leven. Zij beschouwden hun leven als voltooid. Opmerkelijk daarbij was dat daarachter een hele wereld van gemengde gevoelens schuilging. Twee gevoelens sprongen eruit: deze mensen waren eenzaam en tegelijk bang om afhankelijk te zijn van anderen. ‘Ik wil niemand tot last zijn’ – je hoort het alom onder ouderen. Ik denk dat de vorige generatie, die van mijn ouders, er minder moeite mee had om hulp te vragen. Als je oud en afhankelijk werd, behoorde er voor je gezorgd te worden zoals jij ook voor anderen gezorgd had. Dat sprak min of meer vanzelf, daar hoefde je je niet schuldig onder te voelen.

Onze generatie staat anders in het leven. Zelfstandigheid en onafhankelijkheid zijn van grote waarde. Zelfredzaam willen we blijven tot het einde toe, je leven in eigen regie houden. En als dat niet meer kan, dan eventueel ‘zorg inkopen’. Hulp van anderen ontvangen is een inbreuk op onze zelfredzaamheid. Daarom durven we geen beroep te doen op onze kinderen, want die ‘hebben hun eigen leven’. En bij hulp van buren waar we niks tegenover kunnen stellen, voelen we ons algauw schuldig. Zorg ontvangen om niet – nee liever niet. Geven en nemen, voor wat hoort wat – het zit ons in het bloed. We willen best iemand bedanken die we dank verschuldigd zijn, maar simpel goedheid ontvangen zonder tegenprestatie, vinden velen moeilijk. We willen altijd iets terug doen. Zo houd je zelf de regie. Je hoort nogal eens het afgezaagde ‘iedereen wil oud worden maar niemand wil het zijn’. Ik wil zelf graag oud worden, maar ik denk dat ik dat niet zelf red met mijn zelfredzaamheid. Misschien is het goed om me te oefenen met het vanzelfsprekend vinden dat ik help en geholpen word en niet alleen bij extreme weersomstandigheden zoals een hittegolf….

Het 5e couplet van lied 1005 tot slot:

Met zoveel gaven aan ons gegeven,

voor zoveel leed, zoveel gemis.

Maak ons uw dienaars,

leer ons te delen totdat uw rijk hier is.

 

Nel Rijneveld-Schep