Het bruidspaar gaat via de toren de kerk binnen. De eeuwenoude toren staat ruim 1 meter uit het lood. Gelukkig bleef de toren ook nu staan. Even later ging ik via een trapje richting de preekstoel van meer dan vierhonderd jaar oud. Ik kreeg het deurtje amper open met als gevolg dat het slot er al half uitkwam. Heb ik weer! Sloop ik bijna een alom geprezen preekstoel. Toch werd het nog een mooie dienst met als middelpunt een stralend bruidspaar die naar elkaar toe een sprankelende gelofte uitsprak. We bevinden ons in de Grote of Sint-Janskerk aan het Kerkplein te Linschoten. Deze kerk is waarschijnlijk gesticht als kapel bij het nabij gelegen – en al eeuwen verdwenen – kasteel Linschoten. Later is de kapel een parochiekerk geworden, die aan Johannes de Doper was gewijd, totdat de kerk aan het einde van de 16e eeuw gebruikt ging worden voor de protestantse eredienst. De huidige kerk stamt uit de 13e eeuw, toen de kapel werd herbouwd of uitgebreid en in het westen van een toren werd voorzien. Het bovenste gedeelte van de kerktoren is echter pas in de 15e eeuw gebouwd. In 1482 ging de kerk gedeeltelijk in vlammen op, omdat in de tijd van de Hoekse en Kabeljauwse twisten poorters van Montfoort zich er verschanst hadden, die door de tegenstanders letterlijk werden uitgerookt. Op de klokkenzolder hangen nog twee monumenten van oude techniek: een gotische Angelusklok van begin 15e eeuw en een luidklok “Barbara” uit 1477. De luidklok Barbara is een geschenk van een pastoorsfamilie in 1477. Op de klok is, behalve de letters Barbara, een wapen met daarop een mythologische griffioen te zien. Een griffioen, ook grijpvogel of Vogel Grijp genoemd, is een fabeldier dat de heerschappij over twee rijken symboliseert: over de aarde en over de lucht. Het wapen wordt ook aangetroffen op één van de grafstenen in de NH kerk. Onbekend is of de pastoorsfamilie eveneens de naam Griffioen had. De veel kleinere Angelusklok dateert uit 1400 en is daarmee één van de oudste klokken in Nederland. In vergelijking met de Barbara is de Angelusklok een klein ding. In het randschrift van het klokje staat de tekst ‘Ick roep bi daghe en bi nagte’.
In een televisiegesprek tussen Jacobine Geel en Tomas Halik bleef ik afgelopen week nog even ‘haken’ bij een mooie uitspraak over communicatie. Halik haalde de filosoof Heidegger aan die geschreven heeft ‘De technologie heeft zo ongeveer alle afstanden overbrugd, maar heeft ons geen nabijheid gebracht’. En ik denk dat dit klopt. We kunnen communiceren met mensen en computers over de hele wereld en afstanden zijn in een korte tijd afgelegd en overbrugd, maar waar is de nabijheid? Meer en meer mensen voelen zich eenzaam, niet gezien en niet gekend. Voor de kerk ligt hier een geweldige uitdaging. Het gaat niet om de dogmatiek en zelfs niet om een mooie preek of fijne kerkdienst. Dat is allemaal prima natuurlijk en ook nodig, maar de werkelijke uitdaging bevindt zich in het dagelijks leven waar mensen te kampen hebben met ziekte, depressie en eenzaamheid. Wellicht een mooie opdracht om deze week iemand nabij te zijn. Dat kan heel eenvoudig door eens even naar iemand toe te gaan. Of iemand bewust aan te spreken en te vragen naar zijn of haar welzijn. Echte aandacht en lichamelijke aanwezigheid kunnen wonderen verrichten.
Ik sluit graaf af met een zegenbede uit het Nieuwe Liedboek. Onlangs las een ambtsdrager dit gebed in de kerkenraadsvergadering. Het is een gebed opgetekend door Alexander Carmichael. Aan het eind van de negentiende eeuw werkte hij als belastingontvanger op de Schotse Hebriden. Op de afgelegen eilanden bleef hij dikwijls bij vissers en boeren slapen. Daar hoorde hij de oude verhalen, gedichten, liederen en gebeden die de eenvoudige en arme bevolking zong en bad. Hij verzamelde de teksten, die uiteindelijk in zes delen gepubliceerd werden: de Carmina Gadelica. Wat raakt in dit gebed is de zorgvuldigheid, aandacht en liefde voor een dier en voor het dagelijks werk. Elke speen, elke druppel melk doet er toe. Veel heeft een mens niet nodig om gelukkig en nabij te zijn.
Kleine koe
Zegen, God, mijn kleine koe,
zegen, God, mijn verlangen,
zegen ons samenleven,
mijn koe en ik, en de manier waarop ik haar melk.
Zegen, God, elke speen, zegen iedere vinger, iedere druppel die in mijn schaal valt.
Zegen, God, mijn kleine koe. uit: The Carmina Gadelica Nieuw Liedboek pagina 1525
Heb een fijne week onder de zegen van de Heer.
Ds. Wouter
Mooi hoor