Het is zondagavond. Ik zit even in de zogenaamde Lounge van afdeling twaalf. Er komt een man in zwart kostuum uit de lift. Hij heeft een jongen van een jaar of vijftien bij zich en zegt dat hij hier kan wachten. Ik denk: dit is vast een dominee die op zondag na de diensten nog een bezoekje gaat doen bij iemand die ernstig ziek is. Hij is vast geroepen of komt uit zichzelf omdat hij weet hoe belangrijk dat voor iemand kan zijn”. Zelf heb ik dit ook vaak gedaan. Ik ervoer dat dan ook als een stukje praktijk na veel woorden op zondag. De man in het kostuum bepaalt mij erbij dat ik nu aan de andere kant zit. Ik word er ook even somber van. Eerder deze dag zat ik wat te denken over ‘schuldgevoel’ en ‘schuldbesef’. Bij het laatste begrip is het duidelijk dat je iets fout hebt gedaan. Je hebt bijvoorbeeld iets gestolen en dan weet je dat je schuldig bent. Bij schuldgevoel ligt het anders. Concreet heb je niets misdaan, maar je hebt het gevoel dat je tekortschiet, iets moet doen of moest doen. Ik heb het het gevoel dat ik een begrafenis moet doen, mensen opzoeken en voorgaan in een dienst. Ik weet dat dit niet kan en dat ik me niet schuldig moet voelen. Ik ga nu op een andere manier voor… soms heb ik het gevoel dat ik voorga in het lijden en in zwakte. De apostel Paulus zegt daarover dat dit delen is in het lijden van Christus en dat het een eer is. Ik zie dat niet altijd.

De jongen zit er nog steeds. Ik waag het erop en vraag: ‘moest je vader nog op bezoek bij een ziek gemeentelid?’ De jongen was een beetje verrast en niet erg spraakzaam, maar antwoordde bevestigend. Ik hielp hem door te vertellen dat ik dat ook vaak deed en ook predikant ben. Het gesprek kwam wat op gang en toen stond zijn vader daar ineens weer in vol ornaat. Hij knikte vriendelijk naar zijn zoon ten teken dat ze konden gaan. De jongen zei zonder te wijzen: ‘daar is een collega van u’. Daar zat ik dan…. Getooid in korte broek met een gespikkeld shirt erop, een paar sandalen aan mijn voeten en vast aan een infuuspaal. Waar…vroeg de man. Toen kreeg hij mij in het oog en kwam naar me toe. Hij was alleraardigst en we hadden een kort gesprek. Als bemoediging gaf hij mij nog een woord van de apostel mee: weet dat wij een schat hebben in aarden vaten’. En zo is het ook. We zijn kwetsbaar en breekbaar als een aarden vaas. We vallen zomaar stuk, maar de schat van het geloof blijft.

Ondertussen ben ik opnieuw al bijna twee weken in dit pand in Rotterdam. Sinds twee dagen weer op water en thee. Het valt me zwaar. Af en toe houd ik het niet en overtreed dan strenge wet van strikt vloeibaar.  Ik heb namelijk nog wat bonbons en tucjes in mijn laatje liggen. Zo af en toe vind ik dat ik ongehoorzaam mag zijn. Ik hoop dat de ernstige bijwerkingen van de chemo nu snel voorbijtrekken en ik wat op knap en naar huis mag.  Chemo helpt mij niet. Dit was dan ook de laatste kuur. Binnenkort zal er een gesprek plaatsvinden over hoe het nu verder kan.

Heel hartelijk dank voor jullie steun!

 

Ik sluit graag af met een tekst uit psalm 62

Zoek rust, mijn ziel, bij God alleen
Van Hem blijf ik alles verwachten

 

Hartelijke groet. Ds. Wouter.