Gisteren waren we even op de Veluwe. Dit was echt lang geleden. We reden over ’t Harde waar ik geboren ben en daarna gingen we naar zwager en schoonzus Cor en Gea. Onlangs waren ze veertig jaar getrouwd. Het was toen voor ons niet mogelijk om te komen. Nu was het rustig en zaten we lekker buiten op de boerderij die ze ook al heel veel jaren runnen. Er was nog een ander stel die we goed kennen van vroeger en zo was het goed toeven bij een heerlijke temperatuur. Wat me opviel, waren de vele boerenzwaluwen. Op de ouderwetse deel en in een andere stal zaten meer dan twintig nesten met jongen. Deze zwaluw, herkenbaar aan de gevorkte staart en de diepe blauwzwarte kleur is een echte boerenlandvogel, een luchtacrobaat van het boerenerf. De zwaluwen scheerden sierlijk door de openstaande staldeuren en brachten voedsel naar de onverzadigbare jongen. Verder was er nog iets bijzonders te beleven op de boerderij. Vorige week werd er namelijk een drieling bij een van de koeien geboren. Dit is zeer zeldzaam. Kort na de geboorte een komen en gaan van cameraploegen en interviewers van lokale omroepen en kranten. Zelfs Hart van Nederland reed het erf op om opnames te maken. Natuurlijk hebben wij ook even een kijkje genomen bij de koninklijke kalveren, gedoopt: Amalia, Alexia en Ariane.
Daarna zijn we nog even naar Elburg gegaan. Het was gezellig druk in de oude Hanzestad. Vele herinneringen kwamen bij ons boven. Hier is mijn moeder geboren in 1930 als oudste dochter in een gezin met vijftien kinderen. Wat heeft mijn moeder veel verteld over de stad, over wie waar woonde, de Joodse slager, de synagoge en nog veel meer. Herinneringen kwamen boven: dat we met haar toen ze oud geworden was een ijsje gingen snoepen op de Vischmarkt en hoe ze commentaar gaf of voorbijgangers. We hebben samen ook twaalf jaar in Elburg gewoond en onze twee oudste kinderen zijn er geboren. Hier heb ik op een zolderkamer aan De Hoekwant heel wat uurtjes zitten werken voor mijn studie theologie in Kampen. Ik had toen een computer met een DOS besturingssysteem. Internet bestond toen nog niet en ik gebruikte het ding als een veredelde typemachine en natuurlijk voor de broodnodige afwisseling om PAC-man op te spelen. Meestal ging ik op de fiets naar Kampen om colleges te volgen aan de Theologische Universiteit aan de Oudestraat in Kampen. Ik fietste dan door de polder en kwam door het kerkdorp ‘Noordeinde’. Daar woonde wielrenner en schaatser ‘Dolle Dries’. Een bijzondere kerel. Eens stapte hij tijdens een wielertocht af. Hij lag op kop maar zei tegen de verslaggever dat het hooi van het land moest.
Herinneringen vechten om voorrang wanneer we door de Beekstraat lopen. Op de hoek zat vroeger een kruidenier. Ik was vriend met zoon Henk, helaas veel te vroeg en totaal onverwacht overleden. We zien dat het mooie pand nu te koop staat. Wat hebben die mensen daar altijd hard gewerkt en wat was het gezellig om daar te zijn. In Elburg had nagenoeg iedereen een bijnaam. Zij werden Doezie genoemd. Waarom weet ik niet. Eens was is wat aan het helpen in de winkel toen een jonge vrouw haar boodschappen wilde afrekenen. Ze vroeg aan Doezie: Heeft u ook een plastic zak?’ Waarop Doezie zei: ‘Ik heb al een kunstgebit en dat lijkt me genoeg!’. Ach, ja. Zo hebben we heel wat beleefd in Elburg. Ik loop nog even alleen door de oude steeg waar vroeger het schildersbedrijf Pruis zat. Mijn vader heeft daar zijn hele leven gewerkt en ik ongeveer acht jaar. Het is allemaal veranderd. De werkplaats en het kantoor is verbouwd tot appartementen. Het bedrijf is naar het industrieterrein gegaan. Ik begrijp het goed, maar ja, de nostalgie hé!
Komende donderdag ga ik weer voor een kuur naar Duitsland. Daarna hopen we naar Vlissingen te gaan. Daar kunnen we altijd lekker uitwaaien en genieten van het uitzicht en de zeelucht. Een volgende blog hoop ik over een week of twee te schrijven. Ik sluit af met een gebed voor de vakantietijd.
Gebed voor de vakantie
God, geef mij een hart
dat vakantie kan nemen,
zich even kan losmaken
uit het gareel van de zorg en verantwoordelijkheid,
dat, los en vrij, de aarde kan proeven en ruiken,
en de lucht en het water en de mensen er bij.
Geef mij een hart
dat nog kan luisteren naar de vogels
dat kan glimlachen
bij de verre geluiden van koeien
als de morgen begint.
Geef mij een hart,
dat nog op de uitkijk staat
naar vreemde mensen
en andere dingen
en gelukkig is, om hun anders-zijn.
Geef mij een hart
dat nog kan spelen,
en alles kan vergeten
bij een bal in het water
en een kind in het zand.
Geef mij een hart, God,
een open hart en open handen
om naar de mensen toe te gaan,
te luisteren naar hun verhalen
en te snoepen van hun vriendschap,
als de avond valt.
Geef mij een hart
dat zich wil bekeren
tot de eenvoud
en het geluk om kleine dingen,
een hart dat kan bewonderen
zonder te bezitten,
en kan bidden zonder woorden.
Een hart dat doorheen de dingen kan schouwen
naar Uw oneindigheid.
Hartelijke groet ds. Wouter
Tja Wouter, die goede oude tijd zeggen ze dan hè.
Bert hield ook van Elburg. Hij wilde ieder jaar minstens 1x in de zomer daar naartoe. Meestal werd het dan een woensdag wanneer er ook de midweekfeesten waren. Dan was het altijd gezellig druk.
Sterkte in Duitsland en een fijne tijd in Vlissingen.
Groetjes,
Bertha