Grote ogen volgen ons. Het zijn de ogen van een aantal kalveren in de wei. Het is zondagmiddag en wij wandelen net buiten het plaatsje Cabauw in de richting van ‘de middelste molen’. De toevoeging ‘middelste’ doet vermoeden dat er meer molens hebben gestaan om de Lopikerwaard droog te houden. En dat klopt. Om de 2.000 hectare grote polder goed te bemalen, waren drie molens nodig: de Voorste, de Middelste en Achterste Molen. De Middelste Molen is gelukkig behouden. De andere molens zijn jaren terug afgebroken. Op een unieke plek in het open polderland staat deze molen, ook wel bekend als de Cabauwse Molen. Vrijwillige molenaars laten de poldermolen uit 1773 bijna iedere zaterdag draaien en malen. Fraai is het 19e-eeuwse interieur, dat laat zien hoe weinig ruimte het molenaarsgezin vroeger had.

Na twee weken ziekenhuis ben ik weer thuis. Gelukkig. Thuis kun je maar het beste zijn als je weer aan het opknappen bent. Toch vind ik het wel lastig om mijn plekje te vinden. Ik zou zo graag al weer wat gaan doen. In mijn gedachten kan ik al weer een dienst doen en overal bij zijn, maar de realiteit is anders. Ik wil misschien wel te veel en te grote stappen doen. Gisteren was de kinderdienst met als thema: de lege stoel. Het thema was door mij bedacht ergens in mei. Nu was mijn stoel leeg en eigenlijk kon ik het niet hebben. Het koste me tranen en ik voelde me onmachtig. Ik bedenk plannen om mensen te gaan bezoeken en misschien medewerking te verlenen aan een kerkdienst in de nabije toekomst. Kan het? Mag het? En waarom wil ik dat eigenlijk zo graag?  Ik moet nog leren om los te laten, kleine stapjes te zetten en nieuwe wegen te vinden. Daarbij ben ik ook nog niet sterk genoeg en de toekomst is zo onduidelijk. Kijk de complicaties van de chemo zijn wel  bijna overwonnen, maar de diagnose blijft staan. En hoe moet het dan verder? De chemokuur waar ik mee begonnen was, kan ik niet verdragen. Dus dat is een gepasseerd station. Dinsdagmiddag hebben we hierover een gesprek in het Erasmus-mc.

En dan mijn haar. Na slechts een kuur valt het flink uit. Ook dit drukt mijn stemming. Gelukkig kwam kapster Mariet overlopen en heeft me al even flink onder handen genomen zodat het wat minder opvalt. Misschien denkt u: lekker belangrijk! Oké dat mag je denken, maar voor mij is het dat wel. Ik voel me een beetje als Simson. Het verlies aan kracht en eigenheid overvalt me als een vijand. Of moet ik met de Prediker zeggen: het is allemaal ijdelheid en najagen van wind. Hoe dan ook, u bent vast gewaarschuwd.

Ik wil blijven vertrouwen op God en voel de kracht van een gelovige gemeenschap van mensen om ons heen. Dat is werkelijk een zegen. Daarbij zeg ik ook steeds weer tegen mezelf dat mijn leven en mijn lot in de hand van God is. Hij kan ons ook verrassen en nieuw leven schenken. Zo probeer ik stabiliteit te vinden en te leven bij de dag die we uit Gods hand mogen ontvangen.

Ik sluit graag af met wat woorden uit een lied van Kinga Ban. Het lied draagt de titel: Door alle tijden heen.

Geef mij de zekerheid

dat het lijden dat mijn pad kruist

en het kwaad dat in mijn hart huist

mij niet van uw liefde scheidt.

 

Geef mij een moedig hart

om mijn barsten te gebruiken,

want Uw grootheid kan ontluiken

waar ik kwetsbaar ben en zwak.

 

Geef mij uw vreugde weer;

til mij op uit diepe dalen, 

maak mij stil als ik blijf malen.

Breng mijn lach terug, oh, Heer.

 

Heb een goede week.

ds. Wouter