Vier maanden geleden kreeg ik de diagnose die ons leven op de kop heeft gezet. Ik merk dat ik er nog niet aan gewend ben en het eigenlijk nog het liefst ontken. Er zijn dagen dat het prima gaat, ook geestelijk, maar soms bekruipt het me heftig en ben ik flink van slag. De onzekerheid over de toekomst valt dan als een zwart kleed over me heen en maakt alles donker. Ik zie mezelf in het raam en zie dat die vier maanden me hebben getekend en de chemo mijn profiel verandert. De zondagen vind ik nog het meest moeilijk. Normaal stond ik dan om half zeven in de ochtend naast mijn bed en had zin in de diensten die dag. Nu kan ik het amper aan om mee te luisteren naar de diensten via internet. Ik word er chagrijnig van of beter gezegd: verdrietig dat er zoveel voorbij is.  Zo af en toe ben ik te vinden in een avonddienst zoals ook gisterenavond. Ook dan moet ik een drempel over. Ik voel me verantwoordelijk en kan het niet uitstaan dat er iemand anders op ‘mijn’ plaats staat. Misschien voor u allemaal niet zo interessant, maar voor mij wel. Van wat ik het liefste deed, ben ik nu afgesneden en dat doet pijn. Toch moet ik mezelf weer aanpakken. Vertrouwen op de weg die God met mij gaat en zien wat er nog wel gaat. In ‘onze krant’ van afgelopen zaterdag las ik het verhaal van een jonge vrouw die tijdens een werkvakantie voor het goede doel in Afrika getroffen werd door een bloedvergiftiging. Ze werd zo ernstig ziek en de vergiftiging trok in zo’n noodtempo door haar lichaam dat ze alle vingers en beide onderbenen moest laten amputeren om het te overleven. Wat me weer hielp, was haar draagkracht en optimisme. Natuurlijk heeft ze ook haar zwarte nachten en weken gekend. Stel je voor achttien en het leven lacht je tegemoet en dan ineens….. Toch leerde ze om te zien wat er nog wel ging. Zo word ik weer bij het nekvel gepakt en leer ik de dankbaarheid weer van de ander. Pas in het gelaat en het verhaal van de ander word ik zelf weer mens. Of zoals Emanuel Levinas heeft betoogd: De mens bestaat slechts in de blik van de ander.

In het weekend las ik het nieuwe boek van de Belgische psychiater Dirk de Wachter. De titel van het boek is ‘ De kunst van het ongelukkig zijn’. De Wachter stelt dat we leven in een hoge drukpan almaar gericht op groei en het nastreven van een leuk en gelukkig leven. Niets is te gek om aan iedereen te tonen dat we o zo gelukkig zijn en ons leven perfect verloopt. We doen dat massaal via de sociale media. Wie kan meekomen in de maalstroom van gelukkig zijn is top, de anderen vallen af zoals men kan vallen van een speedboot en verdwijnen in de woeste levenszee. De druk om gelukkig te zijn eist vele slachtoffers. Ze blijven achter in het kolkende water waar je zomaar kopje onder gaat. En dan is er nog wat. Iedereen wil bijzondere ervaringen opdoen. Zo signaleert De Wachter dat er tegenwoordig een lange wachtrij op de Mount Everest staat, omdat iedereen de top wil beklimmen. Iedereen op de top van een kwetsbare berg. Het is te gek voor woorden. En mensen moeten in onze tijd veel reizen en het liefst bijzondere reizen waar je een unieke ervaring kan beleven. Iemand zegt het zo ‘Dat je bijzondere dingen doet, maakt het zeer waarschijnlijk dat je een bijzonder mens bent.’ Het leven is niet altijd gaaf en om over naar huis te schrijven. Onderzoek wijst uit dat veel mensen jong en oud zich eenzaam voelen en moeilijk aansluiting kunnen vinden met hun omgeving. Het komt niet zelden voor dat jongeren honderden contacten via de sociale media hebben, maar nagenoeg nooit iemand van nabij laat staan van hart tot hart spreken. De eenzaamheid en de kleine ongelukkigheden van de dag hopen zich op en vinden maar moeilijk een weg naar buiten of het moet zijn in uitspattingen van geweld en raar gedrag. Een mens moet ook eens ongelukkig kunnen zijn en dat delen met zijn omgeving. Dat zou een hoop ellende besparen.

Voor geluk is slechts nodig dat men wat tijd en nabijheid kan schenken aan de medemens. Het klinkt zo gewoon en bekend. Ik zeg niets nieuws, maar wel iets belangrijks wat we blijkbaar telkens weer opnieuw moeten horen. Voor het goede leven is het onontbeerlijk dat we elkaar wat echte tijd en nabijheid schenken. Dat we van hart tot hart spreken over het wel en wee. Dat we ook het lef hebben om na bij de ander te komen zonder agenda. Dus niet voor de vorm maar rechtstreeks uit het hart. Daar wordt een mens echt gelukkig van. Je zou het ‘De kleine goedheid’ kunnen noemen. Het zit niet in de grote ondernemingen die een mens meent te moeten presteren. Er bestaan geen pelgrimage tochten die leiden tot het ultieme geluk. Het is binnen je bereik: een beetje tijd en nabijheid voor het goede leven.

Morgen, dinsdag, ben ik weer in het Erasmus voor een volgende chemotherapie. Aanstaande donderdag zijn we net over de grens in Duitsland voor een gesprek over warmtetherapie. De kliniek waar we uitgenodigd zijn voor een gesprek boekt hier goede resultaten mee. Volgende keer weer verder.

Ik sluit graag af met een lied dat me dierbaar is geworden.

Als alles duister is,

ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft,

vuur dat nooit meer dooft.            Nieuwe Liedboek 598

Fijne week onder de zegen van de Heer.

Ds. Wouter