Ik zit in een rolstoel met de infuuspaal voor mij.  Een Afrikaanse jongen duwt me door de gangen van het Erasmus op weg naar weer een CT-scan. Woorden zonder boodschap kaatsen dof tussen ons heen en weer. Buiten is het warm, de gangen kil en lang. Binnen in mij heerst de onzekerheid. De jongen zegt “u heeft mooi haar”. Ik denk “hoe lang nog!”

Wat is er gebeurd? Na de eerste chemokuur ben ik ziek geworden. Details zal ik u besparen want misschien leest u de blog bij de lunch.  Op een vrijdagochtend tien dagen terug was ik zo ziek dat het thuis niet meer ging. Met de ambulance naar Rotterdam. Hier gaat duidelijk worden dat mijn darmstelsel ermee is gestopt. Ik word opgenomen. Niemand weet hoe het verder zal gaan en hoe lang het gaat duren. De eerste dagen overvalt duisternis en somberheid mijn ziel. De lokroep van de stemmen van verantwoordelijkheden hoor ik steeds zwakker. Moe, het hart doet zeer. Nu, juist nu mag ik niet loslaten.
Na vier dagen zonder eten of drinken komt er een omslagmoment. Ik realiseer me dat dit mijn weg is en probeer te stoppen met somberen. De weg koos mij. Ik begin wat te lezen, hervind mijn vertrouwen en mijn humor. Kortom, ik keer terug naar mijn basis. Maar eerlijk is eerlijk: het is een wankel evenwicht.
Een paar dagen terug mocht ik een waterijsje. En raad eens wat voor een. Een raket, met verschillende kleuren. Toen ik kind was ging ik veel zwemmen in zwembad De Hokseberg op ‘t Harde. Van ons moeder kregen we dan een kwartje mee voor een raketje en dropveter.  Daar in dat grote ziekenhuis voelde ik me even helemaal kind en verbonden met het verleden. Het klinkt u vast allemaal banaal in de oren. Voor mij is dat niet zo. Ik ervaar het goddelijke in de kleine dingen van een ziekenhuisdag: een vriendelijke zuster, een opbeurend niet al te goedkoop woord, een bezinnende tekst, een verrassende ontmoeting waarin we elkaar echt zien.
Ik sluit af met een citaat van de Engelse geneesheer en filosoof Sir Thomas Browne.

 

 

In ons dragen we de wonderen die we zoeken buiten ons”

 

 

Vanaf de twaalfde verdieping van het Erasmus-mc wens ik u vrede en alle goeds.

 

Ds. Wouter